BRONSTROEP
Deze stad groeit in de breedte,
niet in de hoogte. Meer liggend
dan staand, dromerig herkauwend
Onze straten heten naar vergeten dieren
Het Kampioenschap Burlen klinkt om de
hoek. Hier hangen wij de wildste dromen
aan de gevel, voor we onze laag-
bouw binnengaan
Buiten de groene geur van bos
waar de drift ons boven
de witte schedels groeit

FLAT
Waarom heet wat hoog is plat,
wat vlak is laag? Wie op de vensterbank 
woont is een brief in de wind
ziet licht en lucht, 
hoe stil de stad beneden
in slow motion, in een droom
plichtsgetrouw doet wat haar geleerd is,
vergeet 
dat hij zelf in de kaartenbak van de woning-
stichting, de sorteerkast van de postbode,
de volière van de Grote Vogelhandelaar leeft
En de kat, die schuin omhoog blikt, 
ziet het niet: wie ver kan kijken
mag zich lang zorgen maken

ALLE DINGEN
Alle dingen
kunnen een wapen zijn, een kus,
een felicitatie, een pen, glanzend wachtend
in het licht van een lichtmetalen bureaulamp,
een lege witte vrachtauto, of een gevuld met
de zware geur van verschaald bier, alle dingen
in hun foedralen, lades, ook een lade, 
ja alles, een vis, een reddingsboei,
een korrel zand, een taart, een kaart, een kind,
de spiegel in een galmende hal, een referendum
voor meer democratie, een craquelé kruis,
alles. Lijdzaam ondergaan de dingen onze daden 
en hun gevolgen, gezien en onvoorzien,
er is niets wat zij voor ons kunnen doen

STAAR
Naarmate je sterfelijker wordt
krijg je meer kleur, steeds weer 
zul je dat vergeten
In één jaargetijde verlies je alles:
lief, baan, geld, huis, stad - de wereld 
waait weg en jij weet niet
wat seizoenen zijn. Niet buigen
voor de winter. Steeds meer wind
en jij wordt blind voor al dat licht,
niet voor het donker

KRANTENKOP
Op een dag prijkt mijn tronie
in het suffertje, zoveel is zeker
Ik zal het gezicht zijn van het nieuws 
van eergister
Elke vlieg die het niet geloven wil 
sla ik platter dan een pagina
Laat mij de slecht te verkopen waarheid 
tonen voor hij verkreukt
Iedereen mag zien 
hoe ik die de wereld in slinger,
kijk alvast maar 
hoe ik me klaarmaak 

KINDERZERKJES
staan nog scheef, zullen ook nooit
opstaan, volgroeien. Wat zal bloeien 
uit mijn steen, een vogel van marmer, 
een engelen kandelaar?
Een klein kruis spreidt armpjes - is
deze dood soms niet volwassen?
Verdriet bloeide hier op maar kwijnt toch 
als een plant te dicht bij sterke wortels weg
Iets groeit hier wel, in stilte en schaduw,
wind en winter, ogentroost en klimop,
in de pluisjes van de onbeduidende paardenbloem,
door de afrastering van de begraafplaats rilt het,
in de onderbroken strepen op de weg naar het
hart van de stad: onschuld, de onschuld, heel zacht

EVEN APELDOORN BELLEN
Op een zonnige dag was ik mijn tijd ver vooruit
En klom helemaal – de kantoortuin door,
langs alle trappenhuizen, lichtinvallen, brandgangen
in mijzelf omhoog tot bovenop – zo trots- de apenrots
Langzaam wordt het kouder in mijn catacomben, tocht het
in de doorkijkjes, staat de multifunctionaliteit leeg
Maar boven hoor ik een stem door de leegte galmen,
de menigte verzekerend dat een goed ontwerp
zijn eigen toekomst dekt, elke huisjesmelker,
holbewoner weet dat
Ik deed een raam schuin open en zag een stropdas
wapperend in de tegenwind

CRUISIN' WITH THE LOW RIDERS
Koop nooit een auto in Apeldoorn
was het eerste wat ze me zeiden 
toen ik hier kwam wonen, zeker niet
als van een oud dametje geweest, altijd
binnen gestaan, cash aftikken
Een echte auto koop je niet, die verwerf je
om voor één dag koning te zijn,
door de stad te zweven
Dat is waarom deze stad van zeven dorpen
een koninkrijk in het klein is, 
een contactsleutel in haar blazoen draagt
En op één dag in het jaar 
is het land van de koning
maar de koning is die dag van ons

EENS, IN ALEPPO...
Hoe ze daar staan, bijna onverschillig
zelfverzekerd, en mijn bestaan ordenen,
mijn stappen, mijn vingers: voorwerp,
huisraad, inrichting, lichtbron, licht-
val. En Aleppo zijn zowat alle huizen
karkassen, een blik die steeds weer
op een gewoonte stuit, de lege plek
waar de tijd zichtbaar is geworden:
de klok van gewicht ontdaan,
de wind zo zwaar
door waar eens het raam
gezeten heeft





ZORGFAILLIETBEZETTING 
thuis: plaats waar je woont, het dagelijks leven verricht, lief en leed deelt zorg: gedachte(n) over mogelijke problemen of handelingen om deze te bestrijden
thuiszorg: 1 pogingen die men met wie lief en leed gedeeld wordt doet om gevaren te bestrijden of gedachten over de machteloosheid daarvan 2 bedrijfstak die dagelijks terugkerende zorgen voor haar rekening neemt
afwas: schoonmaakwerk dat gedaan is
stof: tijd die iedere week neerdwarrelt op de pendule
gemeente: vereniging van burgers huis: zie thuis
gemeentehuis: plaats waar lief en leed van alle burgers wordt gedeeld en waar mogelijk gevaar wordt besproken
bezetting: aantal leden in een team dat mogelijke zorgtaken op zich kan nemen
failliet: moment waarop alle acties tegen gevaar niet langer helpen en alle zorgen waarheid worden
zorgfailliet: moment waarop alle teamleden in het gemeentehuis hun zorgen delen, terwijl het gemeentehuis niet thuis geeft




Rook is onze hoop,
onze hoop is rook

DE MAAT
Veel was er niet nodig voor je jeugd,
het geluid van de stemmen en voetstappen van
je vrienden onder een overkapping, de regen,
sigarettenrook die onder de lichtkoepel gevangen
naar de wolken tastte, de groene aanslag van de tijd
op het doorzichtige plastic, een paar etalages
waar het glas het verschil tussen verlangen
en bezit weerspiegelde, een rij fietsen
in een voetgangersgebied
Een plaats waar je thuis van kon zeggen
dat je er geweest was. Het dak later zoveel lager,
de etalages zoveel kleiner, het licht, De Maat
de maat genomen. De tijd zo klein
als het platgetrapte sigarettenpakje

KOSTBAARSTE BEZIT
Het was niet gemakkelijk erheen te gaan
Van te voren wist ik al dat ze me niet zouden
verstaan, zouden denken dat ik iets
van ze moest
Ik had alleen mijn kostbaarste bezit
bij me, een risico
Met gebaren probeerde ik te beduiden dat
ik het goed bedoelde, hoe we hier
de dingen zien. Het lukte niet
We waren te anders
Zij moesten erom lachen. Net als ik

GEFOPT
Ons feestvlees bestaat uit louter rundvlees-
product. Wijn is geen rijpingsresultaat
maar een chemische goocheltruc
Onze houten tafels en vloeren
ontberen jaarringen. Woningbouwstichtingen
verkopen hun huizen voor Maserati’s.
De burgers zijn er voor de gemeente. Samen
bedrogen we het klimaat met sjoemelsoftware
En nu is het voorjaar in december, bevriezen
onze vakanties in het oog van de zoeker,
rennen de accountants de voorspellers voorbij
Maar de tijd herinnert zich
hoe het vuur wind wordt, en zand golf,
nog voor ze ons met rust laat
STOOTBLOK
Dus hier eindigt het, aan alle goede dingen komt –
Echte avocado zonder avocado, zonder suiker met
wasverzachter die slijt, het voordeel van het voordeel,
zo gemakkelijk is het, je kunt het er gewoon inleggen, 
wij dragen het allemaal voor u, ezel van de veganist, 
hoovercraft van de honger, drijfnet van de verslaafde, 
oplegger van de statiegeldjager, vergiet van de armoedzaaier, 
arreslee van de kerstinkoop, Ferrari van de trage, trage maand
En morgen rijdt deze trein opnieuw over hetzelfde 
onzichtbare spoor, met als voortgangsbewijs
de klank van de muntentelmachine 
Nu staan we stil, hoor je alleen het zacht tikken in de wind
van het laatste, loshangende kettinkje
Hier begint het dus. Achterwaarts
NIEUW APELDOORNS PEIL
Hier, een open plek in het bos,
oase in het zand, spoelde ik aan
Jij pakte me op en zette me voorzichtig
in je vensterbank te drogen. Samen keken we
naar beneden, ik wees je hoe klein
wij eigenlijk zijn. Jij liet me zien
hoe dichtbij deze stad soms is,
een onpeilbare voet onder de waterspiegel
Een druppel viel omlaag en ik knipoogde
dat er twee ogen nodig zijn om diepte te zien
HOE LIJDT DIT KINDEKE
(voor Lukasz Urban)
Waarin geloofde jij, in de vader, in de zoon
voor wie je zover van huis aan het werk was,
zijn toekomst, of was het je GPS, 
waarop nog te zien was hoe je truck heen
en weer reed, radelozer dan jij ooit 
geweest was, je nam de telefoon niet op
terwijl je moet hebben geweten dat het je vrouw was, 
je moet hebben gezien hoe de mensen onder
de gedoofde lichten verpletterd werden
Nu sta je voor altijd stil, 
net zoals wij stilstaan
Bij de vraag wat kerstmis eigenlijk is, 
waarom wij samenkomen, 
waarom
Naar aanleiding van de aanslag in Berlijn op 20 december 2016.
Waar woont de moeder van twee zustersteden?
(Vragen aan de inwoners van Burlington)
Wonen jullie even ver bij ons vandaan als wij van jullie?
Hoe ver was het van huis
om thuis te komen?
Welke taal spreekt de wind
die door jullie bomen van vroeger zingt?
Of hebben jullie minder verleden 
en meer toekomst? Minder torens dan hemel?
Zijn jullie Nederlander dan wij?
Jullie hebben een park met onze naam,
wij een met die van jullie. Als we zouden ruilen
viel ons fruit op jullie grond.
Waren we dan verder van elkaar of
dichter bij dezelfde maan?
VRIJMARKT
Kijk hoe ik me zo op straat voor je open leg
Bloter nog dan naakt zie je dwars door mijn bestaan
Hier verkwansel ik mijn geloof, mijn hoop,
mijn liefde
De verzameling die ik was verwaait vandaag 
stratenlang in alle windrichtingen,
stoffig knipperend tegen het warme licht zie je 
hoe de tijd ons beetgenomen heeft, 
onze voornemens versleet zonder ze aan te raken, 
de herinneringen ons liet vergeten, en mij 
hulpeloos aan deze klapstoel kluisterde
Dat is wat de koning zijn land vandaag schenkt,
dat is regeren; vooruitzien
Wie, wie maakt me los?

BESTEMMINGSPLAN
Ik flitste acht ton bij elkaar. Genoeg
voor een villa, een componist of tien
hele dikke millieuverslindende auto’s,
of twintig baden vol Veluwse Schavuyt
Jachtlaan, Gasbaan, Lammersboulevard,
Spuitweg of Rausallee; mijn adressen kietelen
de bougiefetisjisten. Ik knipoog naar de tijd
maar zie geen diepte, alleen de platte feiten
Wie te snel handelt
en dat te langzaam beseft,
koopt zich een veelbewogen selfie
Nee, beter is het om ons waardig te verplaatsen
onder de koninklijke klanken
van een stadscomponist

NAAMLOOS VELDJE
Wie zegt dat hier nooit iets gebeurt, slaapt
Wie zuidelijk bloed heeft, ziet
hoe de middag het licht verschuift,
langs straten genoemd naar grote mannen,
vol doodgewone huizen
Dit hier lijkt een kruimel op de wereld maar
het is de wijde wereld vanaf de Koolmeesweg
Het zou overal kunnen zijn, een dagdroom ver
Maar alles is zo wonderlijk hier en nu,
hoe de tijd speelt met de bal,
de zwijgende spelers, het schot
tussen de schaduwbenen door,
over een seconde
die de eeuwigheid duurt

You may also like

Back to Top